Ursila Soebhan

23 februari 2020 Nieuws

Het is alweer een tijdje geleden (2014) dat ik de leergang heb gevolgd. Het was vlak nadat ik mijn studie Maatschappelijk Werk en Diensten had afgerond. In mijn eindonderzoek stond culturele sensitiviteit en in contact komen met cliënten met een migrantenachtergrond centraal. Uit mijn eindonderzoek bleek dat dit in de reguliere hulpverlening nog steeds (!) een ontwikkelpunt is, ook in de grote steden in Nederland waar het aantal burgers met een migrantenachtergrond hoog is. Dat was ook de uitkomst bij de leergang. Positief is dat ik tijdens de leergang in contact ben gekomen met gelijkgestemden die op zijn minst bereid zijn om een vragende en onderzoekende houding aan te nemen over verschillende aspecten van diversiteit. Wij kwamen tot inzicht dat oog voor medeburgers met een migrantenachtergrond voornamelijk valt en staat met individuen binnen organisaties, dat hulpverleningstrajecten voor deze doelgroepen vooral worden gefinancierd op projectbasis waardoor de voortgang wordt belemmerd en dat borging binnen organisaties nog een uitdaging is. Ook kwamen wij tot de conclusie dat er een tekort is aan hulpverleners met een migrantenachtergrond. De vraag is hoe dat komt en wat eraan gedaan kan worden. Naast culturele diversiteit hebben wij ook gesproken over andere aspecten zoals het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers met betrekking tot carrièremogelijkheden en salariëring. Nog steeds heb ik contact met een aantal deelnemers uit mijn ‘lichting’ in de vorm van collegiaal advies en uitwisseling van ervaringen. Over verrijking gesproken! Mijn deelname aan de leergang heeft bevestigd wat ik reeds al vermoedde en dat motiveert mij in mijn dagelijkse werkzaamheden. In mijn werk als hulpverlener staan Hagenaars met een migrantenachtergrond centraal. Deze doelgroep ondersteun ik bij het wegwijs maken in reguliere maatschappelijk werk. Via uitleg over de specifieke hulpverleningsinstanties, korte lijntjes met hulpverleners, warme overdrachten en met name een open houding naar mijn cliënten toe, vertrouw ik erop dat ik de weg naar het reguliere maatschappelijk werk iets toegankelijker kan maken voor deze doelgroep.