Sandra van Koningsbrugge
“Zo veel mogelijk mensen met een beperking aan het bewegen krijgen”
Mensen met een handicap of chronische aandoening horen erbij, ze tellen voor honderd procent mee, zegt Sandra van Koningsbrugge, directeur van de stichting Sportbelang Gehandicapten (SGK). Haar ultieme doel: zoveel mogelijk mensen met een beperking aan het bewegen krijgen, zodat zij volop meedoen aan de maatschappij. Wat drijft Sandra van Koningsbrugge? Een gesprek over een divers gezin en zinvol leven, de vanzelfsprekendheid van kunnen meedoen en wat daarvoor nodig is. Over wat er ontstaat als mensen met en zonder handicap met elkaar praten. Maar ook het nog te langzaam groeiende aantal leden met een migratieachtergrond komt aan bod. En het streven naar meer diversiteit in eigen gelederen.
Interview: Jan Booij
Haar eerste baan bij een dagverblijf voor mensen met een handicap bleek richtinggevend voor haar verdere carrière. Inmiddels is ze al meer dan vijftien jaar directeur van SGK én, samen met haar vrouw, moeder van vier kinderen.
Dit is een wel een heel korte samenvatting van je leven. Wil je ons iets uitgebreider laten kennismaken met wie je bent?
“Ik ben een nuchter mens, laat ik dat vooropstellen. Iemand die zinvol wil leven, en een leven vol zin wil hebben. Een leven vol zin is voor mij bijvoorbeeld dat ik ervan geniet op reis te gaan. Pas geleden hebben mijn partner en ik daarom drie maanden een sabbatical genomen om te reizen. We zeiden: ‘Niet wachten totdat we met pensioen zijn, we gaan nu’. Een leven vol zin is voor mij ook samen met de kinderen uit eten gaan, koken voor goede vrienden of iemand helpen die in nood is. We nemen ook wel eens mensen in huis die woonruimte nodig hebben omdat hun relatie gestrand is.
Een leven vol zin betekent voor mij dat ik graag maatschappelijk iets wil bijdragen. Daarom ben ik al jaren actief met en voor kwetsbare groepen, omdat ik vind dat zij erbij horen, dat ze meetellen. Ik zet me er met hart en ziel voor in dat ze kunnen meedoen.
Ik geloof dat we in essentie allemaal hetzelfde willen: een huis, werk, relatie, gelukkig zijn. Dat ervaar ik ook als ik op reis ben en ver weg met mijn boterham op een stoep zit rond te kijken. Mensen hebben veel gewone kernbehoeften. Gewoon samenleven in relatie met de anderen.”
Je kinderen nemen een belangrijke plaats in je leven in.
“Ja zeker! Mijn vrouw en ik hebben een mooi groot, divers gezin met vier kinderen: één van mijzelf en drie van mijn partner. Mijn dochter kreeg ik met mijn ex-man. En nu ben ik alweer vijf jaar getrouwd met een vrouw. We hebben daarin een weg moeten zien te vinden: je eigen oergezin en het gezin van de ander verenigen. Ik ben er ontzettend trots op dat dit ons heel goed gelukt is. We brengen onze kinderen bij dat het goed is als je gaat voor ‘je eigen hart’, of dat nu in de liefde is, in een baan, je sport of vrijetijdsbesteding. Toen wij gingen trouwen kregen we dat terug in de speech van een van de dochters: ‘Ik heb van jullie geleerd, ga voor je eigen hart. Jullie zijn ons voorbeeld.’ Zo mooi!”
Over je werkzame leven. Je bent directeur van de Stichting Sportbelang Gehandicapten. Hoe kwam je daar terecht?
“Mijn eerste baan na de sportacademie was bewegingstherapeut bij een dagverblijf voor gehandicapten. Daar hebben mensen met een beperking, in de breedste zin van het woord, mij geraakt. Door hun echtheid.
Daarna heb ik gewerkt als fitnessinstructeur en gezondheidsvoorlichter bij een grote organisatie. Doel: zo veel mogelijk mensen aan het bewegen krijgen. Ik nam er fitnesstesten af bij mensen uit alle rangen en standen van de organisatie, van medewerkers van de postkamer tot aan de directeur. Uiteindelijk werd ik sportconsulent bij de gemeente Den Haag. Toen de baan vrijkwam van directeur van SGK hebben ze mij daarvoor benaderd en heb ik die met veel plezier aangenomen.
SGK bestaat sinds 1965, opgericht door Loek van Hal (overleden januari 2022). Hij was ervan overtuigd dat kinderen met een beperking door judo konden leren om zich als persoon te ontwikkelen. Het ging dus niet alleen om de sport judo. Hij heeft zich er bij de gemeente Den Haag hard voor gemaakt dat mensen met een beperking ook gekend moeten worden als het gaat om sport en bewegen. Met succes: de gemeente ging erin mee. Zo is de stichting ontstaan.”
Hoe zie jij jezelf als directeur?
“Je kunt me een dienend leider noemen. Ik zie mezelf als een betrokken mens, gedreven, met een doel voor ogen dat ik wil bereiken, maar niet in een rechte lijn. Ik ga er samen met mijn team op af, ik ben een echte teamspeler. Er is weinig verloop binnen de SGK – heel positief in deze tijd – en samen groeien we. Fijn om daar als directeur te mogen werken.”
Wat ís het doel dat je voor ogen hebt?
“Zo veel mogelijk mensen met een beperking aan het bewegen krijgen. Mensen die kwetsbaar zijn door middel van sport en bewegen toch mee laten doen in de maatschappij. Ik noem sport en bewegen allebei, omdat het in het verleden alleen ging over sporten. Wij zeggen: sport is mooi, maar meestal competitief. En dat is niet voor iedereen weggelegd. Je kunt veel meer mensen bereiken door je te oriënteren op ‘bewegen’. Door samen te bewegen doe je ook mee. Voor ons is het belangrijk om het hele palet, sport en bewegen aan te kunnen bieden.
Mijn ultieme droom zou een stichting zijn waar alle vormen van handicaps onder vallen. Dat mag zijn onder de naam SGK, maar ook een naam als bijvoorbeeld Stichting Gehandicaptensport Den Haag zou daarin de lading kunnen dekken. Daar vallen dan alle disciplines onder. En dan hebben we ook alle deskundigheid in huis voor al die verschillende doelgroepen om iedereen die tussen wal en schip dreigt te vallen te helpen om te bewegen.”
Wie bedoel je met ‘iedereen die tussen wal en schip dreigt te raken’?
“Mensen met een beperking op verschillende niveaus. In de afgelopen vijftien jaar zijn er meer en andere doelgroepen bijgekomen. We bieden nu ook activiteiten aan voor kinderen met gedragsproblemen, voor mensen met een lichamelijke beperking, met niet aangeboren hersenletsel, of die een stoornis hebben in het autistisch spectrum. Het komende jaar willen we ons meer richten op chronisch zieken en mensen met mentale en psychische problemen. En ook mensen met een meervoudige handicap willen we laten ervaren dat zij erbij horen. We merken wel een belangrijke verschuiving. Mensen met een lichamelijke handicap bijvoorbeeld, die ook dementie krijgen, hebben andere dingen nodig. Wat leden van ons vragen om mee te kunnen doen, wordt complexer.”
En lukt het: meer mensen aan het bewegen krijgen? Zie je vooruitgang?
“Meedoen is voor mensen met een beperking heel belangrijk, moet vanzelfsprekend zijn. Maar die vanzelfsprekendheid is er nog niet. Toch zie ik wel vooruitgang. Ik heb er jarenlang naar de gemeente voor geknokt: laten we dat dan ook terugzien in het beleid. Dat is uiteindelijk gelukt en bewegen staat nu volop op de agenda. Op dit punt kunnen we trots zijn op de gemeente Den Haag! En het kan natuurlijk altijd meer.
Wij willen toegankelijk zijn voor iedereen die wil sporten en bewegen. Maar soms ervaren mensen een drempel die ze verhindert om te gaan bewegen; bijvoorbeeld omdat de club waar ze heen willen niet de deskundigheid heeft om hen te begeleiden, of omdat ze zich niet welkom voelen. Daaraan, aan die sociale toegankelijkheid besteden we veel aandacht en trekken onder andere op met stichting Voorall, die werkt voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking en/of een chronische ziekte in Den Haag.
Voor mensen met een migratieachtergrond die een beperking hebben, is bewegen minder vanzelfsprekend lijkt het. Het is voor ons nog steeds lastig om ze voldoende te bereiken. Maar toch zien we onze leden langzaamaan meer divers worden. Ook omdat we actief scholen bezoeken in de wijken waar veel kinderen, jongeren en volwassenen met een islamitische achtergrond onderwijs volgen. Dat laten we dan ook zien aan de gemeente.”
Hoe pakken jullie het aan om mensen te verleiden (meer) te gaan bewegen en sporten?
“Daarvoor hebben we deskundige sportleraren, beweegcoaches en verenigingsondersteuners in dienst. Sportleraren zetten activiteiten op en voeren ze uit. Beweegcoaches zijn een soort makelaar en schakelaar. Stel je wilt bijvoorbeeld gaan boksen. Dan gaat de beweegcoach samen met jou op zoek naar de plek waar dat mogelijk is. Is er in de stad een boksvereniging die toegankelijk is voor mensen met een beperking? Zo niet dan gaan we polsen, je weet nooit waartoe je een vereniging kunt bewegen. Of als zo’n boksvereniging slecht toegankelijk is voor mensen met een rolstoel, kunnen we samen kijken met andere instanties hoe we deze club wel toegankelijk kunnen maken. Reguliere verenigingen die hun aanbod toegankelijk willen maken, maar niet weten hoe, kunnen voor advies terecht bij onze verenigingsondersteuner.
De verenigingsondersteuner adviseert en signaleert, de beweegcoach stimuleert en de sportleraar activeert. Een heel efficiënte manier van werken waarmee we steeds meer mensen met een beperking kunnen verleiden om te gaan bewegen.”
Moet je aparte activiteiten organiseren voor mensen met een beperking? Of zorgen dat de clubs en verenigingen in de stad toegankelijk zijn voor iedereen? Wat vinden jullie?
“Daarover is discussie. De basis van onze inclusieve aanpak is normaal waar het normaal kan en speciaal waar het speciaal moet. Uitgangspunt is dat je altijd moet blijven kijken naar het individu. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen de ontwikkelingsniveaus van mensen met een verstandelijke beperking. Voor de een kan het prima zijn om te sporten bij de reguliere club, voor de ander is een meer beschermende omgeving belangrijk. En voor weer iemand anders, die ook veel zorg nodig heeft, is gewoon de plaats waar hij of zij woont, de beste plek.
Als we sport en bewegen veel meer op maat organiseren, betekent dat ook minder mensen in aantal. Wat je doet is effectief en op de persoon toegesneden, maar minder zichtbaar voor de buitenwacht. Voor politieke bestuurders en de beleidsadviseurs is de zichtbaarheid van het ingezette beleid juist wél gewenst. Daarover hebben we dan intensieve gesprekken. Dat hoort bij ons werk, om ook het gemeentelijk beleid mee te nemen in een meer inclusieve aanpak.
Dat is de kunst voor SGK: goed aansluiten bij alle beleidsterreinen van de gemeente. Wij zijn afhankelijk van de gemeentelijke subsidie, die we krijgen voor een jaar. En met de aangescherpte subsidievoorwaarden van de gemeente Den Haag wordt het wel steeds lastiger. Wij vallen onder sport én onder gehandicaptenbeleid en dat betekent ook dat je met de politieke agenda van twee verschillende wethouders te maken hebt. Het zou zo mooi zijn als we een subsidie voor een langere periode konden ontvangen, dan kunnen we nóg beter bouwen aan waar we voor staan.”
Je vertelde dat je mensen met een migratieachtergrond nog lastig bereikt. Dat roept de vraag op: hoe ben je zelf aangesloten bij de diverse stad, in de eigen gelederen.
“Die vraag rees ook bij ons na gesprekken met Divers Den Haag. Zien wij de diversiteit van de stad terug in onze eigen organisatie? Inmiddels is er qua achtergrond nu meer diversiteit binnen het bestuur en het team van medewerkers. En we willen nog iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt in ons team opnemen. Daar ben ik heel blij mee. We hebben nu ook een diverse groep van gehandicaptenambassadeurs, zelf mensen met een beperking. Zij gaan mee naar presentaties, waar ze een prominente plek krijgen.
Behalve meer diversiteit in achtergrond wil ik ook meer vrouwen in ons ‘mannenteam van sportleraren’. Op kantoor werken dames en in het veld de mannen. Dat kan anders. Aan de andere kant hebben we heel weinig verloop. En daar ben ik wel trots op, zeker in deze tijd waarin veel organisaties moeite hebben om medewerkers aan te trekken.
Ook bij onze vrijwilligers zou ik graag meer diversiteit zien. Ik wil daarin meer optrekken met PEP Den Haag en daaraan met hen werken. Te weten komen hoe we ze kunnen bereiken, wat we beter kunnen doen om ook met meer mensen met een migratieachtergrond en een beperking in contact te komen. Beter te begrijpen wat wij nodig hebben om daarin verder te komen. Heel soms ontstaat een contact ook spontaan: dan brengt een moeder (met een migratieachtergrond) haar kind en zegt: ’Vind je het goed als ik een les in bewegen geef?’ En dan is het antwoord natuurlijk ‘graag’.”
Waarin wil je nog meer verbetering in zien? Waar werk je aan?
“We moeten nog veel meer met mensen met een handicap praten. Het gaat nu nog te vaak over hen. Daarom hebben wij tegenwoordig ook ambassadeurs, zelf mensen met een beperking. En natuurlijk moet je de gesprekken wel eens aanpassen, om iedereen goed aan te sluiten als er verschillen zijn in ontwikkelingsniveaus. Maar dat is heel goed mogelijk.
We trekken daarin nu ook op met stichting Voorall en met ‘ADO in de maatschappij’ op scholen. Iemand met een verstandelijke beperking – die ook in staat is om iets te vertellen natuurlijk – gaat bijvoorbeeld samen met een van onze medewerkers naar een school en om de tafel met kinderen. Die stellen de beste vragen in een eenvoudige taal. Bijvoorbeeld: ‘wat vind jij nou moeilijk?’ En dan krijgen ze antwoord, misschien met een beetje hulp, maar er is gesprek!
Dat zijn mooie momenten en gesprekken. Bewust nemen we als ambassadeurs niet alleen mensen mee met het syndroom van Down, maar ook iemand met een verstandelijke beperking aan wie je dat niet ziet. Om de veronderstelling te ontkrachten dat iemand met een verstandelijke beperking wel het syndroom van Down zal hebben. Kinderen zeggen dan spontaan: ‘maar jij lijkt helemaal niet gehandicapt.’ ‘Ja,’ zegt de ander dan, ’er zit bij mij alleen een legosteentje anders.’ Dan hoor je hoe goed zij in staat zijn te vertellen aan kinderen wat hun beperking is en hoe dat komt. Of ze vertellen dat ze met rekenen en taal soms hulp nodig hebben, het wel kunnen, maar soms het verkeerde opschrijven. Kinderen worden zich bewust van wat het betekent om een dergelijke handicap te hebben. Maar ook bijvoorbeeld wat het betekent voor mensen met gehoorproblemen, die blind zijn of die zich in een rolstoel bewegen.
Nog iets waar we met elkaar alert op moeten blijven zijn de sportevenementen in Den Haag. Vergeleken met tien jaar geleden zijn we al zo goed op weg. Worden er evenementen georganiseerd voor Hagenaars op het gebied van sport en bewegen, dan moeten we ons blijven afvragen: ’waar zijn de mensen met een handicap?’ En ik zie nu dat er ook bij een groot event steeds meer plek is voor mensen met een beperking. Niet meer op een bijveld in een dorp verderop, maar dicht bij waar het gebeurt. Zo’n ontwikkeling heeft nu eenmaal tijd nodig.”
Vers nieuws is dat je na meer dan vijftien jaar de bakens gaat verzetten.
“Ja, na de mooie jaren bij SGK, wil ik nog één keer een stap zetten in mijn werkbare leven; nog één keer een andere uitdaging aangaan. Ik ga SGK op 1 juni verlaten en vanaf 1 juli aan de slag bij Stichting Welzijn Scheveningen.”
Colofon
- Interview: Jan Booij (Jan Booij Advies)
- Tekst en eindredactie: Carla van den Bergen – Dialoog tekstbureau
- Foto’s: Henriëtte Guest
Sandra van Koningsbrugge
Sandra van Koningsbrugge (56) is afgestudeerd aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Gedreven, mensgericht en teamplayer.
Na haar studie is haar loopbaan sportgerelateerd geweest; van bewegingsagoog op een dagverblijf voor gehandicapten, technisch kaderfunctionaris bij het Handbal Verbond tot sportconsulent bij de gemeente Den Haag. Sinds 2007 is zij directeur bij Stichting Sportbelang Gehandicapten (SGK). Vanaf 1 juli 2023 bij Stichting Welzijn Scheveningen.
Ook al twaalf jaar actief in verschillende Sport/Welzijn Raden van Toezicht.
Geboren en getogen in Den Helder en via Amsterdam, Delft en Den Haag nu neergestreken in Nootdorp.