Fenna Noordermeer
“De superdiverse stad gaf zich bloot”
Behalve gedwongen stilstand zag Fenna Noordermeer, directeur van PEP, tijdens de coronacrisis ook nieuwe energie. Op veel plekken in de stad ontstonden verrassende initiatieven, in buurten en bij veel organisaties. Ook PEP sloeg een andere, digitale weg in om te blijven doen wat nodig was. Om het contact te herstellen met wie uit zicht waren geraakt, om te bemoedigen en te ondersteunen. Hoe speelt diversiteit daarbij een rol?
Het houdt Fenna intens bezig wat de coronacrisis bij de inwoners van Den Haag, bij PEP en bij andere organisaties heeft teweeggebracht. “Stilstand én beweging. In de stad ontstonden bijvoorbeeld buurtinitiatieven in allerlei wijken. Buurtbewoners wisten goed welke mensen uit de boot dreigden te vallen, wie hulp nodig had. En er stonden mensen op, zoals altijd in dit soort situaties, die de hulp ook daadwerkelijk gingen organiseren.”
Oog en oor voor de omgeving
“Omdat bijna iedereen in plaats van op het werk, meer thuis was, hadden mensen ook meer oog en oor voor hun omgeving. Andersom, mensen die al vaak thuis en in hun buurt bleven, zagen nu ook andere ‘thuisblijvers’. De schroom om elkaar te benaderen verminderde. De scheidslijnen die er misschien waren, ook ten opzichte van mensen met een andere achtergrond, vervaagden. Je zag overal meer verbondenheid en solidariteit tussen buurtbewoners, los van etnische lijnen, culturen en andere voorkeuren.
Verhuizer en voedselbank
Behalve op individueel niveau werd Fenna in de eerste maanden van de pandemie verrast door onorthodoxe, verrassende samenwerkingen tussen organisaties die normaal gesproken lastig tot stand zouden zijn gekomen. “Een mooi voorbeeld is dat van een verhuisbedrijf dat geen verhuizingen kon doen, en vervolgens zijn diensten aanbood aan de voedselbank. Met de verhuiswagens brachten zij het eten naar de mensen toe. Dat zou niemand bedacht hebben vóór de crisis.”
Mensen, organisaties die elkaar voorheen moeilijk konden bereiken voor samenwerking, kunnen dat nú wel
Nieuwe inzichten
“Er zijn ook nieuwe vormen van samenwerking ontstaan. Mede onder invloed van het digitale contact dat een vlucht genomen heeft. Mensen, organisaties die elkaar voorheen moeilijk konden bereiken voor samenwerking, kunnen dat nú wel. We kunnen ineens sneller met elkaar overleggen, afstemmen, kennis delen en ervaringen uitwisselen. De voordelen daarvan hadden we nooit ingezien als de coronacrisis ons niet had getroffen. Zo zie je maar dat een crisis innovatie kan versnellen.”
Bestuurswerk een trend
Nóg een hoopvolle en verrassende ontwikkeling ziet Fenna, juist in deze tijd. “Tot nu toe hebben we tijdens de crisis al dertig gemotiveerde mensen opgeleid om bestuurswerk te doen. En het zijn opvallend veel jonge mensen met een grote diversiteit aan achtergronden. Ze kunnen direct aan de slag bij de ongeveer drieduizend stichtingen en verenigingen in de stad. Bestuurswerk doen lijkt een trend. Dat faciliteren we natuurlijk onverminderd, want we willen de stichtingen graag bijstaan in de zoektocht naar goede bestuurders. Die hebben ze heel hard nodig.”
De vraag start een proces
Voor de komende jaren ziet Fenna dus meer diversiteit in de besturen van de verenigingen en stichtingen in de stad. Is dit een onderwerp in de gesprekken? “We zijn als PEP doorontwikkeld van een organisatie die vooral de matching deed tussen organisaties en vrijwilligers, naar een organisatie waarin de vraag naar een vrijwilliger, een training, een potentieel bestuurslid meer een proces start. Waar de vraag ook aanleiding is voor een diepgaand gesprek. Niet alleen over de kwaliteit van het bestuur, ook over diversiteit. Want een meer divers bestuur (in alle aspecten) zal een kwalitatief beter bestuur zijn. Met inbreng van andersoortige inzichten, ervaringen en observaties en verschillende verbindingen met de stad.”
Toekomst in een veranderende stad
“Binnen de trainingen en in gesprekken met besturen bespreken we nadrukkelijk de toekomst van hun organisatie binnen de veranderende stad of hun stadsdeel. Een stad waarvan de inwoners meer divers worden. We grijpen het moment aan om het in een gesprek te hebben over de ‘achterban’: hoe die eruitziet. Of de organisatie voor heel de stad werkt. Of dat ze zich juist op wijk, buurt of straat richten. Over wie er actief zijn binnen de organisatie. Of zij in hun bestuurssamenstelling en medewerkersbestand een weerspiegeling zijn van de stad. Waarom dat kan helpen. Ook wat ervoor nodig is om al die verschillende mensen plezierig met elkaar te laten werken, ze effectief te laten zijn. Werken aan een breder bewustzijn. Dat ligt deels op mijn weg als bestuurder, maar zeker ook van veel andere medewerkers van PEP.”
Te vaak zie je nu nog dat de nadruk ligt op de werving van vrijwilligers, niet op wat er daarna gebeurt. Maar dan begint het pas!
Een goed gesprek
“De gesprekken gaan ook over de interne organisaties. Wat is er nodig om ervoor te zorgen dat iedereen zich gekend weet en zich daar op zijn gemak voelt? Dan heb je het toch snel over diversiteitsbeleid, juist omdat steeds meer potentiële vrijwilligers een diverse achtergrond hebben. Te vaak zie je nu nog dat de nadruk ligt op de werving van vrijwilligers, niet op wat er daarna gebeurt. Maar dan begint het pas! Zorgen dat die nieuwe medewerkers met verschillende achtergronden zich welkom voelen in de organisatie, dat er ruimte is voor hun inzichten en een mogelijk andere manier van acteren. Dat ‘zo doen we het altijd’ niet de boventoon voert en dat er andere discussies worden gevoerd, over onderwerpen waar voorheen niet aan werd gedacht. Voor ons is dat een goede start voor een beter gesprek.”
Een nieuwe lijn
“Zo is dus bijvoorbeeld de enkelvoudige vraag naar een vrijwilliger als penningmeester in een bestuur voor ons een aanleiding geworden om goed in gesprek te komen. Om door te vragen en ook samen na te denken wat nodig is om een bestuur te vormen in deze diverse stad. Dat is echt een nieuwe lijn, een nieuwe aanpak die PEP heeft ingezet. Ook een resultaat van ons eigen proces de laatste jaren.”
Over op digitaal
Terug naar de huidige tijd. Hoe veranderde de coronacrisis het werk van PEP? “We gaven veel advies en ondersteuning door te bellen naar zelforganisaties. Een aantal daarvan zag hun inkomsten wegvallen. Hoe ga je daarmee om?
We konden daarin soms verbindingen leggen met bedrijven en fondsen die op verschillende manieren konden helpen. PEP ging over op (deels) digitale bijeenkomsten, met een beperkt aantal mensen live aanwezig, en gecombineerd met beeldverbindingen op grote schermen, streams en online geplaatste video’s. Je zag een nieuwe dynamiek ontstaan: er namen om te beginnen meer mensen aan deel. En er werden meer vragen gesteld. Deze manier van presenteren was nieuw voor ons. Wat we nu leren, zullen we zeker ook blijven gebruiken en vernieuwen na deze crisis.”
Je zag een nieuwe dynamiek ontstaan: er namen meer mensen aan deel. En er werden meer vragen gesteld.
Schroom en blokkades
“We zien hier wel een tweedeling. Mensen die digitaal vaardig zijn, ervaring en zelfvertrouwen hebben, en spullen zoals laptops, wifi en andere mogelijkheden, en mensen die dat allemaal niet hebben. Bij veel mensen met een migratieachtergrond, maar ook bij laaggeletterden – één op zes inwoners van Den Haag is laaggeletterd volgens onderzoek van stichting Lezen en Schrijven – zie ik bijvoorbeeld huiver om diensten digitaal te organiseren. Zij hechten veel waarde aan persoonlijke ontmoetingen. Dat is heel algemeen gesteld. Want er is wel degelijk verschil: in verschillende gemeenschappen wordt juist intensief gebruikgemaakt van de digitale mogelijkheden om opgebouwde contacten vast te houden.”
Je moet de stad, de wijken in. Locaties zoeken waar je een klein gezelschap kunt uitnodigen. Om dingen uit te leggen, om te luisteren naar waar mensen tegenaanlopen.
De stad, de wijken in
Contacten vasthouden, hoe doe je dat in een tijd dat mensen elkaar minder persoonlijk kunnen ontmoeten? “De groepen die vaak de meeste hulp en ondersteuning kunnen gebruiken, vallen dan het eerste uit. Mensen die niet taalvaardig zijn, speciaal ouderen met een migratieachtergrond die de taal niet of nauwelijks spreken, mensen met een beperking. Zij raakten elkaar kwijt omdat veel plaatsen waar je elkaar kon treffen, (dagactiviteiten, zelforganisaties, ontmoetingsplaatsen) dicht waren. Ook vrijwilligers en professionals die direct voor deze groepen werken, dreigden contact te verliezen. Vanuit PEP helpen wij actief om de verbinding te herstellen vanuit ons netwerk. Je moet hierbij de stad, de wijken in. Locaties zoeken waar je een klein gezelschap kunt uitnodigen. Om dingen uit te leggen, informatie te geven, om te luisteren naar waar mensen tegenaanlopen. Je leert daar natuurlijk enorm van, er openen zich mogelijkheden die je voorheen niet zag. En ook blijken hindernissen die vroeger ontwikkelingen in de weg stonden, nu helemaal niet zo belangrijk te zijn.”
De gesegregeerde stad
De coronacrisis geeft ruimte aan creativiteit, maar legt ook grote verschillen in de stad bloot. “Woon je in een flink huis, met kamers waar de kinderen kunnen spelen en leren, en een tuin om naar buiten te lopen, en, even belangrijk, met een goede internetverbinding, dan kun je de coronacrisis met enig gemak doorstaan. Staat je huis in een andere wijk, waar bijvoorbeeld veel mensen met een migratieachtergrond wonen, waar ze het een stuk minder comfortabel hebben, en gebrekkige internetvoorzieningen, dan is het een heel ander verhaal. Dan ontstaan soms spanningen en onrust, zoals laatst in de Schilderswijk. Hier gaf de diverse stad Den Haag zich bloot, de gesegregeerde stad, waar bewoners in de ene wijk het vaak een stuk beter hebben dan in de andere. Die tegenstellingen zijn meer zichtbaar geworden.”
Het gesprek over discriminatie aangaan
“Ook mensen met een beperking kregen het hard te verduren. Zij werden plotseling in het openbaar vervoer geweigerd, omdat het echt te ingewikkeld werd om ze veilig voor iedereen te helpen instappen. Schrijnend! In de samenleving is het dus niet vanzelfsprekend dat iedereen er in gelijke mate toe doet en mee mag doen. Dat deed ‘Black Lives Matter’ weer beseffen. De aanleiding tot die beweging maakte duidelijk dat we er nog lang niet zijn. De wetgeving mag dan wel zijn aangepast, maar de praktijk laat doorlopend heel andere dingen zien. Er zijn meer mensen in de samenleving nodig die het gesprek over discriminatie kunnen en willen aangaan. Dat is vaak een ingewikkeld gesprek, maar het is belangrijk het erover te hebben. Ook als je soms onverwachts met het onderwerp wordt geconfronteerd. Ook als je in grove bewoordingen weerwoord krijgt.”
Ik wil beginnen bij het begin. Het moet normaal worden dat iedereen ertoe doet. Welke huidskleur je hebt, van wie je houdt. Je bent een mens en als mens tel je mee
Je bent een mens
Fenna gaat met PEP ook het gesprek over de queers in de stad sterker aanzetten, want “dat is nodig, zeker in deze superdiverse stad. Het vertrekpunt is dat we in een diverse stad leven en werken, waar iedereen het respect krijgt dat hij of zij verdient. Dat gesprek voeren we samen met andere partijen, zoals het COC, Rainbow en het Haagse Platform Seksuele Diversiteit. Deze organisaties weten zelf goed wat er speelt. Het gaat erom ook de schil eromheen te bereiken, in deze tijd extra moeilijk. Dan gaat het me vooral om jongeren, de jeugd. Ik wil beginnen bij het begin. Het moet normaal worden dat iedereen ertoe doet. Welke huidskleur je hebt, van wie je houdt. Je bent een mens en als mens tel je mee. Ik ben zelf met deze waarden opgevoed, en dat vind ik een voorrecht. Als we die normen en waarden zouden willen herijken in de samenleving zijn educatie, opvoeding, onderwijs zo belangrijk.”
Weer perspectief bieden
Verbindingsofficier zijn
Afsluitend, wat staat PEP te doen in de komende tijd? “Werken aan vitale organisaties en een vitale stad; de stad een oppepper geven, doen wat nodig is. Nu er in de samenleving bij veel mensen een gevoel van moedeloosheid optreedt vanwege de tweede golf coronabesmettingen, moeten wij kijken wat nodig is om te bemoedigen en te ondersteunen. Weer perspectief bieden. Het is belangrijk dat we actief blijven, acties ondernemen. Wij, als PEP, moeten blijven innoveren. Net zoals al die organisaties die wij adviseren en ondersteuning geven. We kunnen meer webinars organiseren. In wijken met kleine clubs bij elkaar komen en daar meer mensen en groepen bij betrekken, voor wie dat nu misschien nog vaak een wat ‘ver van mijn bed show’ is. Concrete activiteiten in de wijken en stadsdelen organiseren met mensen en organisaties die daar al actief zijn. Verbindingsofficier zijn. Wij moeten dan wel in goede conditie zijn en blijven. Juist om ook naar andere organisaties een activerende rol te spelen.”
Ik word er gelukkiger van als mijn werk direct van waarde is voor anderen
Ten slotte: wat drijft Fenna in haar werk? “Voor mij was het in een bepaalde periode van mijn leven, zo’n 17 jaar geleden, belangrijk om ook binnen mijn werk maatschappelijk actief te kunnen zijn en een bijdrage te kunnen leveren. Ik heb een bewuste keuze gemaakt om van de zakelijke dienstverlening over te stappen naar het maatschappelijk veld. Daarin heb ik meer voldoening. Ik word er gelukkiger van als mijn werk direct van waarde is voor anderen.”
Colofon
- Interview: Jan Booij (Jan Booij Advies)
- Tekst en eindredactie: Carla van den Bergen – Dialoog tekstbureau
- Foto’s: Henriëtte Guest
Fenna Noordermeer
Fenna Noordermeer is sinds 2012 directeur-bestuurder van PEP Den Haag, een kennis- expertisecentrum op het gebied van emancipatie en participatievraagstukken. Fenna heeft o.a. ook een bestuursrol in de landelijke koepel- en brancheorganisatie NOV (www.NOV.nl). Binnen NOV is diversiteit in het vrijwilligerswerk een belangrijk thema.
Fenna is een bestuurder die het liefst netwerken en vooral personen in de stad praktisch met elkaar verbindt, en daadwerkelijk onderwerpen bespreekbaar maakt. Een vrouw bij wie het glas altijd halfvol is.
Fenna is getrouwd en moeder van vier kinderen. Als Soroptimist International (www.soroptimist.nl) zet zij zich hierbij in om de rechten van de vrouw en kinderen te verbeteren.