Elly Hajian
Ruimte maken voor nieuwe of verborgen geluiden
Verhalen vertellen zit de in Iran geboren Elly Hajian in het bloed. Die verhalen wil ze ook in Nederland meer de ruimte geven. Als directeur bij Podium NOORD in het stadsdeel Haagse Hout zet ze alles in om haar doel te bereiken: vaste patronen doorbreken en daarmee ruimte maken voor nieuwe of verborgen geluiden in het bestaande kunst- en cultuuraanbod. Het mensen mogelijk maken om mee te doen. Een gesprek over vroege herinneringen, (on)gelijkwaardigheid, werken aan een nieuwe cultuurorganisatie en haar kijk op diversiteit en inclusie.
Interview: Jan Booij
Het is in de jaren tachtig van de vorige eeuw dat Elly Hajian, haar twee zusjes en haar ouders vanuit Iran naar Nederland komen. Elly is dan 13 jaar. “Mijn ouders vonden dat we lang genoeg in Iran gebleven waren, na de Iraanse revolutie en de oorlog tussen Iran en Irak die daarop volgde.”
Wat herinner je je van jullie vertrek uit Iran en de eerste tijd in Nederland?
“Voor mijn gevoel ging het gemakkelijk, we hadden een rechtstreekse vlucht. Maar dat is de herinnering van een kind. Mijn ouders waren er goed in om allerlei zaken te regelen zonder daarbij de kinderen te betrekken. Het waren natuurlijk roerige tijden in Iran.
We hebben eerst een half jaar in Baarn gewoond en daarna een jaar bij de nonnen in een klooster in Amersfoort. Stel je voor: we gingen in een heel strenge winter op de fiets naar school in Hilversum, dat was natuurlijk helemaal nieuw voor ons. Het begon allemaal te landen: we gingen naar school, maakten vrienden. De nonnen waren vriendelijk en deden heel erg hun best om ons overal bij te betrekken. En dat deden wij ook. Zij waren geïnteresseerd en we hadden veel contact onderling. In het klooster hadden we voor het gezin een eigen kamer op de begane grond en twee slaapkamers boven. Een voor mij en mijn ene zusje, en een voor mijn ouders en mijn jongste zusje.”
Toen kwam het feest pas goed op gang: de nonnen begonnen een polonaise, in één lange sliert het klooster door
Kreeg je daar in het klooster iets mee van de Nederlands gewoonten?
“Zeker! Op een dag was er een groot feest: een van de nonnen werd vijftig. Er waren allerlei mensen uitgenodigd, zelfs een pastoor uit Zuid Afrika! En er zou muziek zijn. Wij keken er heel erg naar uit. Natuurlijk waren we allemaal mooi aangekleed, vol verwachting van wat ging komen: zouden we gaan dansen? Maar in de grote feestzaal zat iedereen voorlopig nog netjes aan tafeltjes met elkaar te praten, lekkere hapjes binnen handbereik. Uiteindelijk ging een van de nonnen piano spelen. En toen kwam het feest pas goed op gang: de nonnen begonnen een polonaise, in één lange sliert het klooster door! Misschien niet het eerste wat je verwacht van vrome vrouwen, maar dat is beeldvorming. We maakten kennis met een volksdans, vermoedden we.”
Niets dan goeds?
“Terugkijkend zou ik het kunnen romantiseren en zeggen dat we in een veilige omgeving terecht waren gekomen. Maar dat zou niet de volledige waarheid zijn. Want ik merkte al snel dat er weinig sprake was van gelijkwaardigheid. De meeste mensen die ik ontmoette, beoordeelden me allereerst op mijn afkomst en mijn verhaal. En die waren anders dan ze gewend waren. Extra ballast voor een tiener. Mede door deze ervaringen heb ik mij nergens echt thuis kunnen voelen, wat uitmondde in een eindeloze zoektocht.”
Je bent gaan reizen om uit te vinden waar je je wel bij thuis kon voelen. Waar landde je ten slotte?
“Op mijn 27ste besloot ik te gaan reizen om meer van de wereld te zien. Heb een tijdje in Israël en daarna in New York gewoond en gewerkt en veel opgestoken. Terug in Nederland ging ik opnieuw naar Amersfoort, maar merkte dat mijn wereldbeeld was veranderd. Weg uit Amersfoort dus, naar Groningen en uiteindelijk uitgekomen in Amsterdam. Daar ging ik werken bij een klein theater in de Bijlmer, Krater Theater. Een diverse en hechte groep probeerde daar om cultuurparticipatie te vergroten door ruimte te maken voor de verhalen van de bewoners. Zij waren vooruitstrevend in wat nu misschien vanzelfsprekend lijkt. Wat ik daar vond was van onschatbare waarde, de activistische inslag en de waarachtige, intrinsieke motivatie om een verschil te maken. Dat is inmiddels 18 jaar geleden.”
Wanneer ik met een dilemma zat of iets onrechtvaardig vond, was daar mijn opa om een vers op te zeggen. Dat was dan ook meteen zijn advies
‘Ruimte maken voor verhalen’ sprak je enorm aan. Waarom juist dat aspect?
“Verhalen zijn mij met de paplepel ingegoten. Vraag een willekeurige Iraniër wanneer hij voor het eerst een ervaring met de kunsten had en in welke vorm. De kans is groot dat hij je vertelt dat hij op jonge leeftijd al een van de senioren uit de familie een vers heeft horen voordragen. Bij mij was dit niet veel anders. Wanneer ik stout of lief was, met een dilemma zat of iets onrechtvaardig vond, was daar mijn opa om een vers op te zeggen. Dat was dan ook meteen zijn advies. Wanneer ik hem vroeg wat hij daarmee bedoelde, was zijn antwoord steevast: als je moeite doet om het te begrijpen, dan heb je er voor altijd baat bij. Ik vroeg hem dan vaak om een bepaald vers nog een keer op te zeggen. En als ik het dan uiteindelijk had ontrafeld, vertelde ik hem trots mijn conclusie. Dan zei hij glimlachend: als dit is wat je hieruit heb geleerd, dan is het goed en geef ik je een 20; dat is in Nederland een 10.”
Kunst en cultuur waren altijd al een belangrijk deel van je leven en opvoeding, vertelde je. Hoe ging dat in de praktijk?
“Op de basisschool mocht ik lid worden van de ‘koninklijke padvinders’. Een programma van de overheid om kinderen in de bassischoolleeftijd met kunst en cultuur in aanraking te brengen. Iedere maand werden we getrakteerd op een uitje. De ene keer gingen we naar een museum, de andere keer naar een theater. In die periode leerde ik dat elke vorm van kunst een geheime taal in zich had. Wanneer ik onder de indruk was, dan probeerde ik dit geheim te ontrafelen. Dan zou immers de les die ik daaruit zou leren, voor altijd bij me blijven.”
Behalve bij Krater Theater in de Bijlmer heb je ook op andere plekken in Amsterdam en Rotterdam gewerkt. Wat heb je meegenomen naar Den Haag?
“Ik heb veel meegenomen. Een van de dingen is dat als er verhalen verteld worden, dat het beste kan gebeuren door mensen die deze verhalen zelf kennen of beleefd hebben. En dat de kunstdiscipline die we gebruiken om dat verhaal te vertellen, enkel een vorm en instrument is. Het gaat vooral om de inhoud van het verhaal en de uitwerking die het heeft.”
Vier jaar geleden ben je in Den Haag beland. Je ging werken bij het Diamant Theater, de voorganger van Podium NOORD. In welk deel van de stad?
“Podium NOORD is actief in het zeer diverse stadsdeel Haagse Hout. Daar horen Mariahoeve en Marlot bij, Bezuidenhout en Benoordenhout. Bij elkaar zo’n 45.000 inwoners. Veel mensen denken dat dit een heel rijk en welvarend stadsdeel is, maar dat is echt maar een deel van het verhaal. Er is veel stille armoede en segregatie. Mensen hebben het niet breed, er zijn gezinnen die met honger naar bed gaan. Kunst en cultuur staat niet bepaald boven aan hun prioriteitenlijstje. Maar in Mariahoeve woont ook de koning met zijn gezin. En in het Benoordenhout de minister president. In Marlot en ook in delen van het Bezuidenhout wonen welgestelden, die overigens voor hun theaterbezoek eerder naar de binnenstad of andere steden gaan. En verder natuurlijk iedereen die je kunt bedenken, veel ouderen, die vaak heel actief zijn. In dit stadsdeel werk ik nu als directeur van Podium NOORD.”
Als je als nieuwe organisatie wijkgericht wilt werken, krijg je vaak te maken met vaste patronen in zo’n wijk
Podium NOORD is een relatief nieuwe culturele organisatie die wijkgericht wil werken. Zo’n eerste jaar is vaak spannend, zeker in deze tijd. Hoe heb jij het ervaren?
“Podium NOORD bestaat nu een jaar en heeft voor een aantal uitdagingen gestaan. Als je als nieuwe organisatie wijkgericht wilt werken, krijg je vaak te maken met vaste patronen in zo’n wijk. Patronen die meestal jaar in en jaar, met alle goede bedoelingen, door een kleine club mensen en organisaties in stand gehouden worden. Ik wilde die patronen met Podium NOORD doorbreken.”
Hoe pak je dat aan?
“Door kunst en cultuur in te zetten. Dat is bij uitstek het instrument om deze vaste patronen te doorbreken en daarmee ruimte te maken voor nieuwe of verborgen geluiden die maar geen toegang kunnen vinden in het bestaande aanbod. Kun je dat als kunst- en cultuurorganisatie op de juiste manier doen, dan maak je het mensen mogelijk om mee te doen en leg je verbindingen die niet zo voor de hand liggen. Ik ben gewend om vraaggericht te werken. Verbinding te maken en zowel actieve als passieve cultuurparticipatie te bevorderen door hoge kunsten en populaire cultuur in evenwicht te brengen. Door kwaliteit te bewaken en cultuur toegankelijk te maken voor iedereen.”
Kunst en cultuur bij mensen brengen die daarmee niet vanzelfsprekend in aanraking komen. Dat klinkt in jouw ‘missie’ door. Het is ook de bedoeling van de Haagse Cultuurankers. Podium NOORD als Cultuuranker?
“Dat is precies waarnaar wij streven: kunst en cultuur dichtbij voor iedereen! Daarnaast is het in een stadsdeel als Haagse Hout belangrijk om de culturele identiteit te bevorderen en te stimuleren, zodat al deze verschillende werelden met elkaar in contact komen. Daarom zetten wij ons in om als Cultuuranker voor Haagse Hout te kunnen doorgaan. Onlangs hebben we met een prachtig meerjarenplan gereageerd op de open call van de gemeente Den Haag om deze functie voor Haagse Hout te kunnen invullen. Aan de 97.500 euro die daarvoor beschikbaar zijn, zullen we niet genoeg hebben om deze grote uitdaging aan te gaan, maar wij zijn een culturele organisatie met een zeer ervaren team en weten dat je Rome kunt bereiken door verschillende wegen te bewandelen. En dat kunnen wij ook. Daarmee wordt onze missie haalbaar.”
We zijn begonnen met ons buitenschools educatieprogramma Lef! Dat laat kinderen tussen 7 en 12 jaar kennismaken met verschillende podiumkunsten, en met de hulp van professionals zelf een productie maken
Jullie staan klaar, kunnen nog niet echt starten, maar hebben toch veel georganiseerd in Haagse Hout?
“We konden wel aan de slag, maar op andere manieren, bijvoorbeeld door veel aanbod online te creëren en aan te bieden. Altijd pragmatisch zijn en denken in oplossingen en snel kunnen schakelen. Maar soms is schakelen nog niet mogelijk omdat we structurele basisfinanciering missen. Dat is frustrerend omdat de behoefte en vraag groot zijn.
Ondanks dat alles hebben we toch met ons aanbod alle doelgroepen in Haagse Hout die we willen bereiken, de revue laten passeren. We hebben podium kunnen bieden aan de bewoners van de wijk en het stadsdeel. Bijvoorbeeld met Power Stage, podium voor creatieve vrouwen uit Haagse Hout die een missie hebben. Het programma heeft inmiddels al duizend bezoekers bereikt, een goed voorbeeld van actieve én passieve cultuurparticipatie waarmee we duurzame verbindingen tot stand brengen. Verder hebben we een tweedaags programma over taal ontwikkeld voor jongeren. En zijn we begonnen met ons buitenschools educatieprogramma Lef! Dat laat kinderen tussen 7 en 12 jaar kennismaken met verschillende podiumkunsten, en met de hulp van professionals zelf een productie maken. En wat denk je van ons traject ‘van talent tot maker’, waarin we nieuwe makers begeleiden in hun ontwikkeling? We hebben ook diverse voorstellingen geprogrammeerd, zoals het indrukwekkende Mijn Zwervend Hart.”
Weinig geld en toch een mooi programma. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“Ik ben ontzettend blij met de steun van verschillende partners, makers en bewoners die in ons geloven en naast ons zijn gaan staan. Zij hebben dit mede mogelijk gemaakt. Ik ben trots op het team, dat onze missie uitdraagt en keihard heeft gewerkt om alles voor elkaar te krijgen. Nu wachten we op het advies van de beoordelingscommissie en het besluit van het college van B&W. Het advies en besluit bepalen uiteindelijk of wij ons werk voort kunnen zetten.”
Aanbod dat de samenleving weerspiegelt, leidt tot herkenning en contact, en staat voor gelijkwaardigheid, een kernwaarde van onze democratie
Met een ruimere blik dan Haagse Hout: hoe zou het kunst- en cultuuraanbod volgens jou eruit moeten zien?
“Het kunst- en cultuuraanbod zou een representatie moeten zijn van de huidige samenleving, zoals die zich vooral in de grote steden manifesteert. Steden die inmiddels voor een groot deel uit mensen bestaan die hun wortels ergens anders dan in Nederland of in het Westen hebben. Een divers aanbod dus. Want aanbod dat de samenleving weerspiegelt, leidt tot herkenning en contact, en staat voor gelijkwaardigheid, een kernwaarde van onze democratie.”
Een ideaalbeeld? Heb je die gelijkwaardigheid ook ervaren?
“In de jaren waarin ik binnen de kunst- en cultuursector heb gewerkt, heb ik juist de ongelijkheid gezien als gevolg van de geldende normen. Makers, professionals en publiek van kleur die aan de zijlijn staan en toegelaten willen worden, of die zich niet herkennen in het aanbod. Of relevante verhalen en perspectieven die meestal niet de ruimte krijgen om op een goede manier verteld te worden op gevestigde podia.”
Geen optimistische kijk op diversiteit en inclusie. Of zijn er lichtpuntjes?
“Zeker! Gelukkig is er in het landelijk beleid weer ruimte voor diversiteit en inclusie. Ook de gemeente Den Haag volgt het overheidsbeleid door in het beleidskader in te zetten op cultuurparticipatie, diversiteit en inclusie. Deze vormen een belangrijk deel van de beleidsdoelen van het Haagse meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024.”
We vinden dat de volgende generatie ruimte nodig heeft; dat talent bevestigd moet worden
Wat is jouw inzet met Podium NOORD?
“Wij vinden dat de volgende generatie ruimte nodig heeft; dat talent bevestigd moet worden. Wij denken niet in hokjes, gaan graag creatief om met wat vast lijkt te staan, en willen werkelijke verbindingen tot stand brengen. De metafoor daarvoor is wat mij betreft een groene vlakte waar we elkaar ontmoeten en genieten van elkaars werelden. Zo het stadsdeel kunnen inrichten is misschien wel een droom, een utopie, maar zonder dromen blijf je stilstaan. Wij willen bijdragen aan deze droom en kunnen dat doen door direct op onze eigen, niet voor de hand liggende, manier te handelen, omdat we een nieuwe organisatie zijn. En iedereen, of zij nu een persoon of organisatie is met waarachtige, intrinsieke motivatie die deze droom ook nastreeft en eraan mee wil werken, is bij ons welkom. Ons motto is niet voor niets ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’.”
Een generatie die gelijkwaardigheid opeist. Dat vind ik indrukwekkend. Jonge mensen die zich niet druk maken om wat anderen vinden
Samen kom je verder: dat associeer je met bewegingen als Black Lives Matter.
“Het verhaal dat aanleiding was voor deze beweging was verschrikkelijk, maar er ontstond wel een enorme saamhorigheid en draagvlak. Voor even waren er geen hokjes. Zij aan zij streden mensen over heel de wereld tegen onrechtvaardigheid. Het was de jonge generatie die op haar strepen ging staan en zei: tot hier en niet verder. Een generatie die gelijkwaardigheid opeist. Dat vind ik indrukwekkend. Jonge mensen die zich niet druk maken om wat anderen vinden. Zij gaven terug: educate yourself; met andere woorden: jouw vooroordelen en onwetendheid zijn niet mijn verantwoordelijkheid. Heerlijk rebels en ook deze rebellen en hun verhalen hebben we hard nodig om gestaag te kunnen bouwen aan een weg naar de groene velden waar we eigenlijk allemaal naar verlangen.”
Colofon
- Interview: Jan Booij (Jan Booij Advies)
- Tekst en eindredactie: Carla van den Bergen – Dialoog tekstbureau
- Foto’s: Henriëtte Guest
Elly Hajian
Elly Hajian is sinds september 2020 directeur van Podium NOORD.
Zij heeft brede en diverse werkervaring en achtergrond binnen de kunst en cultuursector. Werkte onder andrere bij Krater Theater (tegenwoordig Bijlmerparktheater), Kosmopolis Rotterdam, Het Koorenhuis Den Haag en is de initiatiefnemer en programmamaker van Fantastic Femmes Fest. Als zelfstandige heeft zij door de jaren heen aan verschillende projecten in uiteenlopende functies gewerkt.
Elly Hajian kwam in 1984 naar Nederland en woont sinds 2017 in Den Haag.