Dorota Wrona
“Den Haag, neem mensen uit Oost-Europa in dienst”
Met vallen en opstaan heeft de Poolse Dorota Wrona in Den Haag met haar gezin een bestaan opgebouwd. Nu heeft ze een betaalde baan bij de Haagse Wijk en Woonzorg, is vrijwilliger bij verschillende organisaties en heeft haar draai gevonden in haar nieuwe land. Een gesprek over de weg die mensen uit Oost-Europa moeten afleggen als ze naar Nederland emigreren. Over uitbuiting door malafide uitzendbureaus, mensonterende woonomstandigheden en discriminerende instanties. Kan Den Haag iets doen? Dorota denkt van wel.
Interview: Jan Booij
Een nieuw jaar, een nieuw leven in een nieuw land. In de nacht van 31 december 2007 kwam Dorota Wrona in Nederland aan. “Op 1 januari begon daar mijn nieuwe leven. Niet helemaal volgens plan. Mijn man zou eerst een goede baan en een huis vinden in Nederland, daarna zou ik hem met ons vijfjarige zoontje achternareizen. Maar toen hij voor de kerstdagen naar huis kwam, zei hij dat hij niet naar Nederland terugging zonder ons. En zo gebeurde het dat we op die laatste dag van december met alles wat we hadden op het dak van de auto, naar het nieuwe land vertrokken.”
Om economische redenen
Dorota is sociaal en economisch geograaf én heeft een diploma van een lerarenopleiding op zak. “Ik heb in Polen als lerares gewerkt. Maar als kind van de jaren zeventig en tachtig – de jaren van de Poolse babyboom – was het later heel moeilijk om werk te vinden in ons land. Toen wij een masterdiploma hadden gehaald en op zoek gingen naar onze eerste baan, was de werkloosheid in Polen rond de twintig procent. Bij jongeren nog hoger. Als jong stel wilden wij alleen ‘huisje, boompje, beestje’, maar we wisten dat dit in ons land lange tijd niet mogelijk zou zijn. Het was dan ook vooral om economische redenen dat wij naar Nederland vertrokken. Dat geldt ook voor veel klas- en studiegenoten, familie en vrienden: veel van hen hebben Polen verlaten en wonen nu verspreid over heel Europa.”
Dakloos of een nieuwe baan
Terug naar het begin. Nadat ze een paar maanden met een ander Pools stel hadden samengewoond, vonden Dorota en haar gezin zelf onderdak. “Wij hebben geluk gehad, zeker als je bedenkt dat in de afgelopen tijd de woningmarkt oververhit is geraakt. Je vindt niet zomaar een huis, en een baan bij een uitzendbureau waar je niet wordt uitgebuit.” Ze legt uit hoe het in z’n werk gaat als je uit Polen naar Nederland komt. “Je begint te werken bij zo’n uitzendbureau, dat zorgt voor een bankrekening, zorgverzekering, woning, transport en werk. Is er geen werk meer, dan raak je je woonplek kwijt en heb je geen recht op welke voorziening dan ook. Daarna kun je twee dingen doen: je blijft dakloos en je doet alles om snel een nieuwe baan te vinden, of je gaat terug naar Polen (of een ander Oost-Europees land). Dat laatste is eigenlijk uitgesloten. Je bent tenslotte naar Nederland gekomen in de hoop dat je iets in je leven zou kunnen veranderen. Dat je geld zou kunnen verdienen om bijvoorbeeld een appartementje of een auto te kopen, of een ziek familielid te helpen. Daar komt bij dat het een schande is om terug te komen met schulden.”
Je bent tenslotte naar Nederland gekomen in de hoop dat je iets in je leven zou kunnen veranderen
Een gevecht
“Als je hier komt, moet je in het begin elke baan accepteren, je hebt geen keuze. Dat betekent dat je nooit weet wat voor werk je gaat doen, waar het is en tot hoe laat je bezig bent. Dat je moet accepteren dat je soms vijftig of zestig uur per week aan het werk bent, ook op zaterdag en zondag. Anders heb je geen werk. Het is vaak een gevecht voordat je hier een normaal leven kunt opbouwen.”
Regen en wind
Dorota kon die eerste maanden in Nederland niet wennen. Het was januari, de donkerste tijd van het jaar. Regen en vooral harde wind maakten het haar moeilijk. “Ik verbaasde me erover dat niemand een paraplu opstak, ook als het heel hard regende. Maar dat kwam natuurlijk door de straffe wind. Een paraplu is dan helemaal niet praktisch. Als ik nu op de fiets als thuisbegeleider bij de Haagse Wijk en Woonzorg naar mijn cliënten toe ga, trek ik bij slecht weer een regenpak aan. Ik kan nog steeds goed tegen regen, maar niet tegen de wind.”
Terugbetalen
Inmiddels weet Dorota hoe het hier werkt en spreekt ze goed Nederlands. Maar daar gingen lastige jaren aan vooraf. Ze vertelt over de moeizame relatie met instanties. “In het begin had ik heel sterk het idee dat bedrijven en instituties alleen al door mijn achternaam een reden vonden om ons brieven te sturen dat wij iets moesten terugbetalen. We raakten bijvoorbeeld verzeild in een nare situatie met het UWV. Op enig moment had mijn man geen werk en hebben we een WW-uitkering aangevraagd, de enige uitkering sinds 2007. Na ongeveer één maand werd duidelijk dat hij weer aan het werk kon. We hebben netjes op tijd aangemeld, met datum en al, dat hij weer zou beginnen. Maar ons bericht werd niet verwerkt door het UWV, zoals later bleek. Na een half jaar kregen we bericht dat we de doorlopende uitkering moesten terugbetalen. In die maanden hebben we verschillende keren doorgegeven: stop met die uitkering, mijn man heeft een baan. Ook die meldingen bleken ze niet te verwerken.”
Hulp gekregen
Het ergste vond Dorota dat zij gezien werden als fraudeurs. “Het UWV legde een boete op omdat wij het niet op tijd zouden hebben doorgegeven. Alsof we gefraudeerd hadden! Fraude staat mij vanuit de grond van m’n hart tegen, ik ben een eerlijk mens. Maar uiteindelijk moet jíj bewijzen dat je niets verkeerd hebt gedaan. Als je de Nederlandse taal nog niet machtig bent, levert dat veel stress op, omdat je niet weet wat de gevolgen zijn. Gelukkig kregen we hulp van Nederlandse mensen om de juiste brieven te schrijven. En ten slotte heb ik zelf mijn eerste serieuze bezwaar geschreven tegen het UWV. Uiteindelijk boden zij excuus aan en is de boete tenietgedaan.”
Het UWV legde een boete op omdat wij iets niet op tijd zouden hebben doorgegeven. Alsof we gefraudeerd hadden!
Vrijwilliger
Over fraude gesproken: Dorota en haar man werden zelf slachtoffer van fraudeurs. “Onze eerste aangifte inkomstenbelasting hebben we uitbesteed. Aan een malafide administratiekantoor, bleek later. Zij hebben het geld van onze teruggave naar de eigen bankrekening gestort. Pure fraude! Ook toen heb ik weer hulp gevraagd om de Belastingdienst aan te schrijven. We hebben het geld na enige tijd alsnog teruggekregen. Maar ook dat leverde veel werk en stress op. In het begin loop je tegen dit soort zaken aan. Dat heb ik ook gemerkt bij andere mensen die uit Oost-Europa kwamen. Dit alles was voor mij aanleiding om in actie te komen. Mensen hebben mij hier geholpen, nu wilde ik zelf anderen gaan helpen. En zo ben ik, via mijn eerste Nederlandse contacten, gestart om als vrijwilliger Nederlandse ouderen te bezoeken.”
Tweede taal is Russisch
Vanaf de eerste week dat Dorota in Nederland was, ging ze Nederlands leren, bij een commercieel bedrijf, op eigen kosten. “Heel effectief was dat niet. Behalve in die lessen sprak ik met niemand Nederlands. Thuis praatten we natuurlijk Pools met elkaar en daarbuiten spraken veel Nederlanders me aan in het Engels, om me tegemoet te komen of in de veronderstelling dat ik, net zoals ‘iedereen’ wel Engels zou spreken. Dat deed ik inderdaad, redelijk, maar voor veel Polen geldt dat niet. In onze jeugd was Russisch, en niet Engels, de tweede taal die je leerde, want Polen was toen nog een onderdeel van het Oostblok. Ik zelf heb ook acht jaar Russisch geleerd.
Vrijwilligerswerk was voor mij dan ook de enige manier om in contact te komen met de Nederlandse taal en cultuur. Het duurde ongeveer twee jaar voordat ik echt Nederlands begon te spreken. Door mijn werk als vrijwilliger heb ik de taal nog beter onder de knie gekregen. Als ik bij ouderen op bezoek ging, hadden we gesprekken tijdens de koffie, ik las de krant voor, hielp met klusjes. In de praktijk leerde ik veel bij.”
In onze jeugd was Russisch de tweede taal die je leerde, want Polen was toen nog een onderdeel van het Oostblok
Nederlandse les aan buitenlanders
Nu werkt Dorota bij de Haagse Wijk en Woonzorg als Thuisbegeleider in een betaalde baan. Maar nog steeds besteedt ze ook een flink deel van haar tijd aan vrijwilligerswerk. Want eenmaal daaraan begonnen, kreeg ze de smaak te pakken. Ze werd gevraagd om de Club van Poolse moeders te leiden. Werd vrijwilliger bij IDHEM (Integratie in Den Haag van Europese Migranten), waar zij spreekuren deed om mensen met vragen bij te staan. En ging ten slotte ook aan de slag bij ‘Moeders informeren Moeders’ (MIM). “Mijn taalbeheersing was inmiddels op een redelijk niveau, maar ik vond dat het nog beter kon. Daarom meldde ik me aan als vrijwillig assistent Nederlandse les aan buitenlanders, bij ROC Mondriaan. Ik assisteerde een Nederlandse docent. Samen vormden we een mooie combinatie in de les: hij deskundig op taalgebied, ik met mijn lerarenachtergrond en buitenlandse kijk op de taal. Wij konden cursisten uit verschillende landen lastige taalkwesties uitleggen vanuit twee perspectieven. Het was leuk om te horen dat ik mensen motiveerde om Nederlands te leren. Zij zagen in mij een voorbeeld: ‘als zij het kan, kan ik het ook.’”
POLKA
“Sinds drie jaar ben ik nu ook vrijwilliger bij Stichting POLKA. Wij willen Poolse vrouwen in Den Haag goed informeren, activeren en het contact met de lokale gemeenschap intensiveren. Zo willen we mensen weerbaar maken en zorgen dat de Poolse gemeenschap in Den Haag beter en sneller integreert. Verder laten we zien welke andere organisaties er in Den Haag allemaal actief zijn om je verder te ontwikkelen en je vleugels verder uit te slaan, zoals Stichting Yasmin of Gilde Den Haag.”
Adviseur voor de stad
“POLKA is heel divers, dat vind ik mooi: jonge en oudere vrouwen, praktisch en theoretisch opgeleid. Nu nog vooral gericht op Poolse vrouwen, willen wij ook graag meer vrouwen van andere nationaliteiten bij ons vrijwilligerswerk betrekken. Om zo meer te kunnen bijdragen aan integratie. Maar onze intentie is ook om als adviseur voor ‘de stad’ op te treden, die POLKA kan vragen hoe het beste de aansluiting te maken met mensen uit Polen en Oost-Europa. Want wij zullen bijna allemaal hier blijven. Het is nu de tijd dat Nederlanders – dat de gemeente – meer over ons te weten komen: wie wij zijn, uit wat voor land we komen, uit welke cultuur, wat wij nodig hebben om het beste bij te dragen, waar we tegenaan lopen.
Omdat ik op zoveel plaatsen actief ben en veel mensen en organisaties heb leren kennen, is mijn rol inmiddels meer geworden dat ik organisaties met elkaar in contact breng. Dat ik interviews en respondenten regel, en bijeenkomsten organiseer.”
Het nu de tijd dat Nederlanders – dat de gemeente – meer over ons te weten komen: uit wat voor cultuur we komen, wat wij nodig hebben om het beste bij te dragen, waar we tegenaan lopen
Wel of niet registreren?
We praten door over de hindernissen die mensen uit Oost-Europa moeten nemen. “Er zijn veel mensen uit Polen, Bulgarije en Roemenië die in Den Haag komen wonen. Onbekend hoeveel van hen niet zijn geregistreerd. Sommige instanties, zoals de gemeente en het UWV veronderstellen dat veel van deze mensen zich niet wíllen registreren op hun adres. Maar dat is niet juist. Vijf, tien jaar geleden wisten de meesten nog niet of ze wilden blijven, dachten dat ze hier tijdelijk waren en registreerden zich dus niet. Nu weten vooral Poolse mensen in de stad – door de vele voorlichtings- en informatiebijeenkomsten die we hebben gehouden – dat aan registratie bepaalde rechten, maar ook plichten verbonden zijn. En zij zijn gemotiveerd om zich te laten registreren. Maar eigenaren van de woningen waarin zij ruimte huren, houden dat tegen. Ook veel uitzendbureaus waarvoor Poolse mensen werken, willen niet dat zij zich laten registreren. Want als je geregistreerd bent, ben je zichtbaar. En het malafide uitzendbureau heeft er belang bij dat je onzichtbaar bent, dat je veel kunt werken en je rechten niet kent. Deze praktijken zijn natuurlijk schadelijk voor de bonafide uitzendbureaus en in het algemeen voor het imago van Nederland. Nu de economie goed draait in Polen en er verhalen over slechte werk- en woonomstandigheden in Nederland de ronde doen, is het voor MOE-landers minder aantrekkelijk geworden hiernaartoe te komen. Maar Nederland heeft deze mensen hard nodig.”
Discriminatie
Hoe ervaart Dorota Den Haag? “Wij wonen in een heel diverse stad. Voor mij is dat heel belangrijk. Ieder mens verdient een gelijke kans en moet zich thuis kunnen voelen in Den Haag. Maar dat is voor veel mensen die hier wonen nog niet het geval. Er is nog veel te verbeteren. Dat laat ook discriminatie op de woningmarkt zien. Er is opnieuw onderzoek naar gedaan, ook al was dat al jaren bekend. Nu staat het zwart op wit en daarmee is het echt. Maar de vervolgvraag is, wat kun je doen nu je het weet? Wat kan de overheid doen? Discriminatie kan toch niet?”
Mensonwaardig
Dorota schetst vervolgens een desolaat beeld van hoe mensen uit Oost-Europa door het uitzendbureau worden ondergebracht. “Je woont vaak met zo’n vijftien mensen in één huis, op een kamer met drie of vier anderen. Stel je dat eens voor. Zij zijn je onbekend, mensen met verschillende karakters. Er is vaak maar één badkamer, één keuken en één toilet. Je hebt geen privacy, je kunt niets op slot doen voor je eigen spullen. Mensonwaardig. Zo lang ik hier ben, is dat niet veranderd. Nog steeds kloppen veel mensen aan omdat ze problemen hebben met hun verhuurders. Ik schakel dan het huurteam of de pandbrigade in, omdat de veiligheid van de woning niet is gewaarborgd.”
Op 20 mei 2021 was er een grote brand in de Schilderswijk waarbij tientallen huizen onbewoonbaar werden. Toen werd duidelijk in welke treurige omstandigheden de meestal Oost-Europese mensen er leefden. “De gemeente stelt nu een onderzoek in. Het is triest dat er eerst iets vreselijks moet gebeuren voordat er aandacht voor is.”
Je woont vaak met zo’n vijftien mensen in één huis, op een kamer met drie of vier anderen. Stel je dat eens voor
Opgelicht
Hoe kan het dat deze mensen daar blijven wonen? “Sommigen gaan op zoek naar een plek voor zichzelf. Maar op een sociale huurwoning maken ze geen kans, Een makelaar vraagt vaak drie tot vier keer een borgbedrag. Dan moet je al direct € 5000 – € 6000 op de plank hebben liggen om in aanmerking te kunnen komen voor een woning. Een stel van rond de dertig, veertig jaar dat een woning wil zoeken, moet samen zo’n € 3500 – € 4000 per maand verdienen. Kansloos, want we weten dat ze het minimumloon verdienen. Soms gaan ze in zee met kwaadwillende bedrijven, die doen alsof zij samenwerken met de gemeente en de woningcorporaties. Ze zeggen dat ze zullen helpen om een woning te vinden, tegen betaling van een fors bedrag natuurlijk. Die woning komt er natuurlijk niet en het geld zijn de woningzoekers kwijt. Dat is gewoon oplichting. Gevolg is dat veel mensen van de ene kennis naar de andere hoppen voor onderdak.”
Neem Oost-Europeanen in dienst
Wat zou er moeten gebeuren in Den Haag? “Ik raad (gemeentelijke) instanties, organisaties en de overheid aan om mensen uit Oost-Europa in dienst te nemen. Mensen die de talen spreken, die de mentaliteit kennen, die betrokken zijn bij het Centrum voor jeugd en gezin (CJG), de gemeente, bij buurthuizen. Dan zou je beter kunnen ingaan op vraagstukken die betrekking hebben op inwoners van die landen.”
Bied hulp in eigen taal
“Heel veel dingen zijn voor burgers in Den Haag goed geregeld, mensen kunnen op veel plekken terecht met vragen en problemen. Er zijn servicepunten, je hebt vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties. Daar kun je als inwoner van Den Haag aankloppen. Maar voor Oost-Europeanen is de taal een enorme barrière. De meesten spreken in het begin niet of nauwelijks Nederlands, ook na een paar maanden nog niet. En zoals gezegd is ook bijna niemand het Engels machtig. Daardoor alleen al is de kans op problemen groot. Maar ze vragen niet snel om hulp, zoeken allereerst zelf naar een oplossing. Zij of meestal derden in hun naam (arts, ziekenhuis of school) kloppen vaak pas bij die hulpverlenende instanties aan als hun problemen al heel complex zijn. Veel zou je kunnen voorkomen door in de beginfase ondersteuning in de eigen taal te geven.”
Veel [problemen] zou je kunnen voorkomen door ondersteuning in de eigen taal
Basisinformatie voor nieuwkomers
“Het begint met informatie geven over hoe het hier in Nederland toegaat. Als iemand uit Oost-Europa naar Nederland komt, moet die persoon een Burgerservicenummer hebben om te kunnen werken. Dat nummer krijg je bij de gemeente, een mooi moment om mensen ook te informeren over hun rechten en plichten. Dan kan ik niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om dat in de eigen taal te doen, juist voor mensen die nog maar kort in Nederland zijn. Ik heb ooit samen met iemand van Idhem een brochure vertaald met basale informatie, zoals over de zorgverzekering, belastingen en afval. Die heeft op de website van Den Haag gestaan, maar is er nu vanaf. Helaas.
De campagne tegen corona in de eigen taal was onlangs een voorbeeld van veranderende inzichten. Het belangrijkste was om de besmettingen te verminderen. Minder belangrijk was in welke taal de overheid dit communiceerde. Waarom kunnen wij de campagnes over (grof) afval of het belang van de Nederlandse taalcursussen ook niet in de eigen taal voeren? Puur als basisinformatie voor nieuwkomers.”
Luister naar professionals
Dorota heeft nog een paar tips. “Luister naar de professionals die in de stad werken: wijkagenten, medewerkers van de buurthuizen en binnen welzijnsorganisaties, het CJG. Zij signaleren vaak problemen bij mensen uit Oost-Europa. En als ze eenmaal weten wat de problemen zijn, dan kun je werken aan oplossingen en mogelijkheden om die te voorkomen. Betrek behalve de professionals ook ons, mensen uit Polen en andere landen, erbij. Praat niet over, maar met ons. Dan kunnen we ook beter helpen om problemen op te lossen.
Dat geldt natuurlijk voor iedereen. Als we met elkaar in gesprek zijn, begrijpen we ook beter wat ieders belemmeringen en valkuilen zijn en kunnen we van daaruit verder denken en een compromis opzoeken. Daarom organiseert POLKA informatiebijeenkomsten over onderwerpen zoals het zorgsysteem in Nederland, verzekeringen, basisonderwijs, hoger onderwijs, schoolvakanties. Om te informeren en te luisteren.”
Gebruik bewezen ervaring
Veel vrouwen hebben bijvoorbeeld eerst lang in de kassen gewerkt, maar zouden nu graag in de zorg aan de slag willen, vertelt Dorota, ook omdat dit beter te combineren is met de zorg voor hun kinderen. “Na tien jaar werken via uitzendbureaus met een nul-urencontract willen zij ook meer balans tussen werk en privéleven, meer stabiliteit en zekerheid. En ik weet dat zorgorganisaties mensen werven in Spanje, Italië en andere landen. Maar we hebben hier ook heel veel potentiële professionals, vrouwen met ervaring als verpleegkundigen. We moeten deze mensen een kans geven. Verder in hen investeren door ze de Nederlandse taal te laten leren, goede en creatieve trajecten inrichten en ze in dienst nemen. Met POLKA kunnen wij helpen ze te vinden. Mensen kunnen ook als vrijwilliger starten en eerst beter de taal leren. Na een jaar kunnen ze dan mogelijk starten met een opleiding. Maar dat moet je wel goed organiseren. Daarbij spelen ook werkgevers een rol. Zij zien de mogelijkheden nog niet. Zij weten onvoldoende van ons bestaan.”
Ik weet dat zorgorganisaties mensen werven in Spanje, Italië en andere landen. Maar we hebben hier ook heel veel potentiële professionals, vrouwen met ervaring als verpleegkundigen
Harde werkers
We komen op het (vooringenomen) beeld dat Nederlanders hebben van Poolse mensen. “In de optiek van Nederlanders kunnen wij gemakkelijk terug naar huis. Wij zijn niet gevlucht zoals veel Syrische mensen, die overigens overeenkomstige problemen ervaren. Maar je weet niet waarom iemand uit Oost-Europa naar Nederland is geëmigreerd. Daar gaan vaak moeilijke beslissingen aan vooraf. Zij komen in elk geval niet met de verwachting dat alles voor ze wordt geregeld; dat ze ooit een uitkering krijgen. De meeste mensen zijn gewend hard te werken en willen zich ontwikkelen, dat kun je zien als je de statistieken erop naslaat. Maar talenten en motivatie bij mensen uit Oost-Europa blijven vaak in de schaduw.”
Taboe
Er kunnen veel redenen zijn om uit je land te vertrekken, geeft Dorota aan. “Veel mensen uit Oost-Europa zijn hiernaartoe gekomen om volwaardig mens te kunnen zijn. Homoseksualiteit was bijvoorbeeld in Polen, toen ik daar nog woonde, een onderwerp waarover niet werd gesproken. Dat was echt een taboe. Ik ken Poolse homoseksuelen die naar Nederland zijn geëmigreerd omdat zij in hun eigen land zichzelf niet konden zijn. Ze hebben hier de liefde gevonden, zijn geregistreerd partner van elkaar geworden of getrouwd. Als ik dat hoor, ben ik heel blij voor hen.”
Veel mensen uit Oost-Europa zijn hiernaartoe gekomen om volwaardig mens te kunnen zijn
Positieve ontwikkeling
“Het valt mij overigens op dat sommige conservatievere mensen uit Polen hier wel over deze zaken spreken. Dat het voor hen ook normaler wordt en dat ze het gemakkelijker kunnen accepteren. Die ontwikkeling vind ik enorm positief, zowel voor de meer progressieve als conservatieve mensen. Ook wat betreft religie is er een verandering gaande onder Polen in Nederland. Natuurlijk gaan ook veel Polen hier naar de kerk. Maar het gesprek over mensen die niet gelovig zijn, wordt toch anders gevoerd. Ik weet dat er in Polen op dit moment in families heftige discussies zijn over de kerk, politiek en de stappen die er door de regering in Polen worden gezet. Triest maar waar.”
Meer meegemaakt
“Natuurlijk gaan we af en toe zelf terug naar Polen. Maar ik merk steeds sterker dat onze manier van kijken is veranderd. Wij hebben geleerd om met verschillende mensen, culturen en religies te leven. We hebben meer meegemaakt, veel meer gezien dan degenen die zijn gebleven. Zij leven, doen en denken vanzelfsprekend alles nog op de manier, zoals ze dat altijd deden en gewend zijn . Ik ben heel blij dat wij naar Nederland zijn gekomen en dat mijn kinderen in zo’n diverse stad als Den Haag kunnen opgroeien.”
Onze manier van kijken is veranderd. Wij hebben veel meer meegemaakt, veel meer gezien dan degenen die zijn gebleven
Colofon
- Interview: Jan Booij (Jan Booij Advies)
- Tekst en eindredactie: Carla van den Bergen – Dialoog tekstbureau
- Foto’s: Henriëtte Guest
Dorota Wrona
Dorota Wrona komt uit het zuiden van Polen, uit een plaats tussen Krakow en Katowice. Ze studeerde sociale en economische geografie aan de Silezië Universiteit en heeft een onderwijsbevoegdheid. Ze woont sinds 2008 in Nederland, werkt bij de Haagse Woon- en Wijkzorg en is vrijwilliger bij POLKA, MiM, en Idhem.
Als hobby verdiept zij zich graag in Nederlands belastingrecht en in wet- en regelgeving die geldt in het sociaal domein. Zo wil zij mensen beter te woord kunnen staan.
Dorota is getrouwd en heeft twee zoons.